U kunt ofwel SQL-objecten in uw pakket gebruiken of pijplijnfuncties gebruiken (getest met 10gr2). Het gebruik van SQL-objecten is eenvoudig, uw werkelijke functie kan worden gebruikt zoals deze in een pakket is.
Hier ziet u hoe u een pijplijnfunctie met een RECORD-type kunt gebruiken:
SQL> CREATE OR REPLACE PACKAGE my_pkg IS
2 TYPE t_col IS RECORD(
3 i NUMBER,
4 n VARCHAR2(30));
5 TYPE t_nested_table IS TABLE OF t_col;
6 FUNCTION return_table RETURN t_nested_table PIPELINED;
7 END my_pkg;
8 /
Package created
SQL> CREATE OR REPLACE PACKAGE BODY my_pkg IS
2 FUNCTION return_table RETURN t_nested_table PIPELINED IS
3 l_row t_col;
4 BEGIN
5 l_row.i := 1;
6 l_row.n := 'one';
7 PIPE ROW(l_row);
8 l_row.i := 2;
9 l_row.n := 'two';
10 PIPE ROW(l_row);
11 RETURN;
12 END;
13 END my_pkg;
14 /
Package body created
SQL> select * from table(my_pkg.return_table);
I N
---------- ------------------------------
1 one
2 two
Wat er achter de schermen gebeurt, is dat Oracle begrijpt dat aangezien u uw functie in een query wilt gebruiken (vanwege het trefwoord PIPELINED), u SQL-objecten nodig hebt, dus die objecten worden achter de schermen voor u gemaakt:
SQL> select object_name
2 from user_objects o
3 where o.created > sysdate - 1
4 and object_type = 'TYPE';
OBJECT_NAME
--------------------------------------------------------------------------------
SYS_PLSQL_798806_24_1
SYS_PLSQL_798806_DUMMY_1
SYS_PLSQL_798806_9_1
SQL> select text from user_source where name='SYS_PLSQL_798806_9_1';
TEXT
--------------------------------------------------------------------------------
type SYS_PLSQL_798806_9_1 as object (I NUMBER,
N VARCHAR2(30));