- Je moet Scheidingsteken instellen op alles behalve
;
- Vul eventueel een vinkje in als de opgeslagen procedure met dezelfde naam al bestaat.
- Op het einde herdefinieer je het scheidingsteken terug naar
;
- Tenzij je variabele
x
. gaat gebruiken buiten deze opgeslagen procedure; je hoeft echt niet@
te gebruiken; het maakt de variabele overal in die specifieke sessie beschikbaar).
Probeer (meer uitleg in de reacties):
CREATE TABLE t1 (s1 INT, PRIMARY KEY (s1)); -- create the table
DELIMITER $$ -- redefine the delimiter to $$ (for eg)
DROP PROCEDURE IF EXISTS `handlerdemo` $$ -- drop previous if exists
CREATE PROCEDURE handlerdemo ()
BEGIN
DECLARE x INT DEFAULT 0; -- datatype is INT
-- also a good practice to set default value
SET x = 1; -- no need to use in Session context
INSERT INTO t1 VALUES (x); -- use variable name here instead of literal value
SET x = 2;
INSERT INTO t1 VALUES (x);
END $$ -- remember that delimiter is $$ right now
-- redefine the Delimiter back to ;
DELIMITER ;