In SQL Server is de TAN()
functie retourneert de tangens van de invoerexpressie.
Je geeft de waarde op als argument bij het aanroepen van de functie.
Syntaxis
De syntaxis gaat als volgt:
TAN ( float_expression )
Waar float_expression is een uitdrukking van het type float of van een type dat impliciet kan worden geconverteerd naar float, geïnterpreteerd als aantal radialen.
Voorbeeld 1 – Basisgebruik
Hier is een eenvoudig voorbeeld dat de tangens van een enkele waarde retourneert.
SELECT TAN(1) Result;
Resultaat:
+-----------------+ | Result | |-----------------| | 1.5574077246549 | +-----------------+
En met een andere waarde.
SELECT TAN(2.3) Result;
Resultaat:
+-------------------+ | Result | |-------------------| | -1.11921364173413 | +-------------------+
Voorbeeld 2 – Negatieve waarde
Hier schakelen we de vorige waarde om naar een negatieve waarde.
SELECT TAN(-2.3) Result;
Resultaat:
+------------------+ | Result | |------------------| | 1.11921364173413 | +------------------+
Voorbeeld 3 – Uitdrukkingen
U kunt ook uitdrukkingen als deze doorgeven:
SELECT TAN(2.5 + 0.3) Result;
Resultaat:
+--------------------+ | Result | |--------------------| | -0.355529831651176 | +--------------------+
Voorbeeld 4 – Passen in een functie
In dit voorbeeld geef ik de T-SQL PI()
functioneren als het argument.
SELECT PI() 'PI', TAN(PI()) 'Tangent of PI';
Resultaat:
+------------------+-----------------------+ | PI | Tangent of PI | |------------------+-----------------------| | 3.14159265358979 | -1.22464679914735E-16 | +------------------+-----------------------+