In PostgreSQL, log()
is een wiskundige functie die de logaritme met grondtal 10 van zijn argument retourneert.
U kunt echter ook optioneel een basis specificeren waarmee u deze wilt gebruiken.
Syntaxis
Deze functie kan op de volgende manieren worden gebruikt:
log(dp or numeric)
log10(dp or numeric)
log(b numeric, x numeric)
Waar dp
is een waarde met dubbele precisie.
Waar log(b numeric, x numeric)
geeft de logaritme terug naar grondtal b
.
Voorbeeld – Eerste syntaxis
Hier is een voorbeeld van hoe het werkt met de eerste syntaxis.
SELECT log(20);
Resultaat:
1.3010299956639813
Voorbeeld – Tweede syntaxis
Het vorige voorbeeld is hetzelfde als het gebruik van de tweede syntaxis.
SELECT log10(20);
Resultaat:
1.3010299956639813
Voorbeeld – Derde syntaxis
Hier is een voorbeeld van hoe het werkt met de derde syntaxis.
SELECT log(10, 20);
Resultaat:
1.3010299956639812
Dat voorbeeld gebruikt grondtal 10 (omdat het eerste argument 10
is) ).
Hier is nog een voorbeeld dat basis 2 gebruikt.
SELECT log(2, 20);
Resultaat:
4.3219280948873623
Fracties
Dit voorbeeld bevat een fractioneel deel in het argument.
SELECT log(20.35);
Resultaat:
1.3085644135612388
Uitdrukkingen
U kunt uitdrukkingen zoals deze opnemen.
SELECT log(20 * 2);
Resultaat:
1.6020599913279623