In SQL Server is de ABS()
functie retourneert de absolute waarde van een opgegeven waarde.
U geeft de waarde op als argument. De retourwaarde is van hetzelfde type als het argument.
Een absolute waarde is de afstand van een getal op de getallenlijn vanaf 0 zonder te kijken in welke richting het getal vanaf nul ligt. Daarom is de absolute waarde van een getal altijd een niet-negatieve waarde (d.w.z. het is nooit negatief).
Syntaxis
Dit is de syntaxis van deze functie:
ABS ( numeric_expression )
Waar numeric_expression
is de waarde waarvoor u de absolute waarde wilt retourneren. Het is een uitdrukking van de exacte numerieke of geschatte numerieke gegevenstypecategorie.
Voorbeeld 1 – Basisvoorbeeld
Hier is een eenvoudig voorbeeld om te demonstreren wat ABS()
retourneert voor een bepaald nummer.
SELECT ABS(9) Result;
Resultaat:
+----------+ | Result | |----------| | 9 | +----------+
In dit geval is ons argument een positief getal en dus wordt hetzelfde getal geretourneerd.
Voorbeeld 2 – Negatieve getallen
Dit is wat er gebeurt als we een negatieve waarde doorgeven.
SELECT ABS(-9) Result;
Resultaat:
+----------+ | Result | |----------| | 9 | +----------+
Zoals u kunt zien, is het resultaat een niet-negatieve waarde (ook al hebben we een negatieve waarde doorgegeven). Dit is de absolute waarde van het argument.
Voorbeeld 3 – Uitdrukkingen
U kunt de absolute waarde van uitdrukkingen retourneren, zoals de volgende:
SELECT ABS(9+5) Result;
Resultaat:
+----------+ | Result | |----------| | 14 | +----------+
Nog een voorbeeld:
SELECT ABS(-9+5) Result;
Resultaat:
+----------+ | Result | |----------| | 4 | +----------+
Dit is een ander resultaat dan we zouden krijgen als we gewoon de expressie zelf zouden retourneren (zonder de ABS()
te gebruiken functie). Dit is wat dat zou opleveren:
SELECT -9+5 Result;
Resultaat:
+----------+ | Result | |----------| | -4 | +----------+